Zaterdag 18 januari 2020: Van stampen van pinda’s tot spotten van spechten

Als je in je tuin veel vogels wilt zien dan moet je ze de tuin in lokken. Daarom gingen de Jonge Vogelaars, jeugdleden van Vogelwerkgroep Zutphen (8 t/m 12 jaar), afgelopen zaterdag vetbollen maken om in de eigen tuin op te hangen. Bij binnenkomst in het werklokaal van de Kleine Kaardebol stonden op de met oude kranten bedekte tafel vogelvoer, vijzels en stampers al klaar. Na een korte inleiding gingen de kinderen met veel enthousiasme de pinda’s in deze vijzels in kleine stukjes vijzelen. Samen met zonnebloemzaden en gemengd vogelzaad stonden ze daarna in de rij om dit allemaal in de twee grote pannen met vloeibaar zoutloos vet te kieperen. Er zaten ook meelwormen tussen de zaden: “Ieuw, beestjes!”. Nu zijn meelwormen echt niet eng en zeker niet als ze gedroogd zijn, daarom snel weer aan de slag; lekker roeren in de grote pan. Ondertussen knutselden de jonge vogelaars een stukje van een satéstok aan een stuk touw om in een kartonnen bekertje te hangen. Alsof er soep uitgedeeld werd ging de grote pan met zaden verrijkt nog vloeibaar vet rond. Bekertje erbij houden en vol scheppen maar. En dan wachten, wachten tot de inhoud van de beker door afkoeling hard wordt. Zo eenvoudig is het om vetbollen te maken.

Dat vogels de tuin in lokken had een hoger doel. Komend weekend is de Nationale Tuinvogeltelling en daar wilden de begeleiders van de vogelwerkgroep de kinderen op voorbereiden. Dat deden ze met een powerpointpresentatie, telformulier en infofolder. Veel kinderen wisten al van alles te vertellen over vogels. Bij elke vraag schoten de vingers omhoog omdat ze graag antwoord wilden geven op de voorgelegde vragen. Voor anderen was het stilzitten wat lastiger, die hielden meer van actie. Na een pauze met warme chocolademelk en koek was het dan ook de hoogste tijd om naar buiten te gaan, om te oefenen, om echte vogels te zien! Gewapend met kijkers en sommigen ook met een notitieboekje gingen de kinderen in de tuin van de Kaardebol op speurtocht. “Oh, wat is dat voor grote groene vogel?” Dat was dus de groene specht. Een buitenkansje; om die in je tuin te zien moet je een landgoed hebben! Maar het paartje grote bonte spechten dat zich even later liet zien, kun je ook in een stadstuintje tegenkomen. En de vele kool- en pimpelmeesjes die regelmatig voorbij kwamen zeker, die zijn tenslotte dol op vetbollen. Door het zonnige zachte weer zat er zelfs al een pimpelmees te zingen. Die woont vast in het huisje dat de Jonge Vogelaars vorig jaar hebben opgehangen. De tijd vliegt als men van de natuur geniet; daar kwamen de eerste ouders alweer om hun jeugd op te halen. Daarom snel naar binnen voor de afsluiting.